Gesprek met Anna Azernikova t.g.v. 5-jarig jubileum
Het 5 jarige bestaan van het Russisch Kamerkoor is een mooie aanleiding om Anna zelf aan het woord te laten. Op een mooie lente-avond ben ik haar thuis gaan opzoeken. Ik was benieuwd naar haar persoonlijke verhaal. In dit interview vertelt ze ondermeer over hoe haar loopbaan als professioneel muzikant door belangrijke toevalligheden bepaald lijkt te zijn. Ze vertelt over hoe ze als klein meisje er in slaagde haar moeder te overtuigen om piano te leren spelen. En de lezer komt bijzonderheden te weten over de opleiding tot koordirigent in Rusland.
Vraag: Wat is er leuk aan het dirigeren van een Nederlands amateurkoor dat Russische muziek wil zingen?
Anna: “Allereerst moet ik zeggen dat ik heel positief verrast was over de enorme amateurkoorcultuur die ik hier in Nederland aantrof. Amateurs nemen hier het zingen in een koor echt serieus en er bestaat een enorme variëteit aan koren. Er worden veel festivals en competities georganiseerd. Je kunt regelmatig echt goede amateurkoren beluisteren, zeker in Amsterdam. Dat had ik totaal niet verwacht. In Rusland is dat toch anders, daar bestaan vooral professionele koren. Ook bijvoorbeeld in de Russische kerk, waar de diensten gezongen worden, heb je een “levyj” koor en een “pravyj” koor. Het “levyj” (=linker) koor bestaat zuiver uit amateurs, uit de “baboesjki” (=omaatjes) die de dagelijkse diensten zingen, vaak zonder oefening of repetitie, recht uit het hart. Het “pravyj”(=rechter) koor bestaat uit alleen professionele zangers en zij repeteren vaak en ze zingen de diensten op de kerkelijke feestdagen.
Dus het begon bij mij al met een grote verrassing. Toen een paar enthousiaste koorleden mij voorstelde om gezamenlijk een nieuw Russisch kamerkoor in Amsterdam op te richten, aarzelde ik geen moment. Het leek me een groot avontuur. Hoe ik het werken met een club Nederlandse amateurzangers vind? Ik vind het al 5 jaar lang leuk! Het is een sympathieke club van mensen met hart voor de Russische muziek. Het is een koor dat veel potentie heeft om door te groeien naar een hoog niveau. Maar ….(nadenkend) ik moet er wel bijzeggen, daar zijn we nog niet, hoor. Begrijp me goed! Ik wil niet opscheppen, we zijn naar mijn maatstaven “po poeti” (= onderweg). Maar ik merk wel dat het koor nog steeds bezig te groeien qua koorklank en interpretatie. En .. op verschillende momenten lukt het om echt Russisch te zingen. En dát vind ik heel bevredigend en uitdagend.”
Vraag: Kun je omschrijven wat het dan is, die echte Russische koorklank?
Anna: “Tja, hoe moet ik dat uitleggen? (ze denkt een fractie na, en dan klinkt het op besliste toon) Ik werk echt heel veel aan het mooi “legato” zingen. Dat is één van de eerste belangrijke kenmerken voor een Russische koorklank. Het gaat om dat ‘diepe’ verbinden van klanken en melodische frases tot één ‘gesmeerd’ geheel. (ze maakt een smeer-gebaar dat ze tijdens de repetities ook vaak maakt.) Ik wil dat het koor de klanken aan elkaar ‘smeert’ alsof het boter is. In een Russisch koor zit de zangers juist dát legato zingen als het ware al van jongs af aan al in de genen. Daarom is voor een Russisch koor het zingen van Barokmuziek ook zo moeilijk, dan moeten ze staccato, help, hoe gaat dat dan…. (ze lacht en maakt een hulpeloos gebaar).
Wat ik ook erg leuk vindt aan dit koor is, dat de zangers niet alléén de Russische kerkmuziek wil instuderen. Dit koor is nieuwsgierig, ze willen de Russische koormuziek in de breedte onderzoeken. Alleen kerkmuziek zingen vind ik zelf ook te beperkend. Natuurlijk, ik weet dat het Nederlandse publiek er erg van houdt. Maar het is juist mijn missie om al die andere prachtige liederen uit het Russische klassieke koorrepertoire in te studeren. Dat is vaak veel moeilijker om te zingen dan de liturgische liederen. (ze lacht en kijkt ondeugend) Ik houd er wel van om het koor met steeds moeilijkere stukken confronteren. En …(nu weer serieus) het is toch ook een stukje promotie van de Russische koormuziek hier in Nederland. De stukken van Rostislav Bojko bijvoorbeeld op de gedichten van Aleksandr Poesjkin zijn werkelijk prachtige muziekstukken, maar ze zijn hier in Nederland totaal onbekend. Of de werken van zo iemand als de componist Kalinnikov uit de 19e eeuw. In Rusland behoren koorstukken van Kalinnikov en Bojko tot de culturele bagage van elke koormuziekliefhebber! En juist dat vind ik zo interessant: om samen met het Russisch Kamerkoor ervoor te zorgen dat het onbekend muzikale Rusland voor Nederlandse luisteraars een stukje dichterbij komt.”
Vraag: wanneer wist je dat je een koor wilde dirigeren? Is dat iets dat je als kind al bewust wist?
Anna: Als kind zong ik graag en veel. Maar ik had niet het idee dat ik zangeres wilde worden of koor-dirigente. Zo’n kristal helder beeld had ik totaal niet. Ik kom ook niet echt uit een typisch muzikaal gezin. Ik herinner me wel dat mijn vader van zingen hield. Hij was, zoals je weet, filmregisseur van tekenfilms en muziek speelde daarin een belangrijke rol. Hij heeft verschillende liederen gezongen in zijn eigen films. Hij leerde me volksliederen, hij zong stukken uit opera’s. Mijn vader en ik zongen vroeger samen wel meerstemmige liederen.
Mijn moeder had eigenlijk geen enkel muzikaal gehoor. Zij was theatercriticus en veel meer op teksten ingesteld, ze kon niet zingen en bespeelde geen instrument. Dus toen ik als jong meisje zei dat ik graag piano wilde spelen, riep ze eerst: tol’ko tsjerez moj troep. (ze lacht hartelijk). Dat zeggen jullie in het Nederlands ook: alleen over mijn lijk.
Ik heb van allerlei hobby’s geprobeerd: Engelse les, kunstschaatsen, ritmische gymnastiek. Maar ik had de piano van mijn oma in mijn kamer staan en daar wilde ik op kunnen spelen! Mijn moeder had wel een soort opvoedingsideaal, denk ik. Ze koesterde het beeld, een bijna 19e eeuws beeld, van het voordeel dat een Russisch meisje kon hebben bij het goed bespelen van de piano. En daarom is het gelukt, denk ik nu achteraf, om haar te overtuigen. Ik heb er wel echt om moeten zeuren. En dus kreeg ik vanaf mijn 6e jaar pianoles op een muziekschool. Een gewone school, niets bijzonders. Daar merkte ik snel dat de lessen solfège en piano mij makkelijk afgingen. Ik werd al snel één van de besten op die muziekschool. Mijn moeder werd zich pas echt bewust van mijn talent na een kinderconcert dat de moeder van een van mijn schoolvriendinnetjes bij haar thuis organiseerde. Mijn vriendinnetje (ze is nu een beroemd concertpianiste) kwam wél uit een heel muzikaal gezin, zo’n gezin waar ook veel bekende musici over de vloer kwamen. Op een voorspeelmiddag heb ik bij toeval een stuk op de piano gespeeld (ik had niets voorbereid) en Natalia Gutman, de bekende celliste, hoorde mij spelen en zij zei toen op nogal serieuze toon tegen mijn moeder: “Is dat jouw kind? Ze heeft echt veel talent, waar heeft ze les? Je moet haar echt op een hele goede muziekschool doen.” En daar heeft mijn moeder toen voor gezorgd. En waar ze ook voor gezorgd heeft is dat ze er streng op toezag dat ik elke dag oefende. Oefenen, oefenen, oefenen, daar kwam ik niet onderuit, ook niet in de vakanties bijvoorbeeld. Dan waren we in een datsja en dan stond daar een piano en dan moest ik … een echte strenge Russische moeder had ik. Ze liet me niet ophouden met muziek maken. (ze lacht)
Vraag: Dus … ging je niet meer naar de gewone muziekschool om de hoek?
Anna: Vanaf mijn 8e jaar ging ik toen naar de Srednjaja Muzykal’naja Sjkola imeni Gnesinych. (noot interviewer: deze school staat bekend als één van de beste muziekscholen in Rusland). Die stond aan de andere kant van de stad: 1 uur heen, dan les en dan weer 1 uur terug. Daar was mijn hoofdvak piano. En daarna ben ik op mijn 15e jaar toegelaten op het Muziekcollege dat verbonden is aan het Conservatorium van Moskou. Ik heb daar eerst een jaar muziektheorie gestudeerd op de theoretische afdeling, maar al snel merkte ik dat ik totaal niet met echte muziek bezig was. Alleen maar die saaie theorie! Min of meer bij toeval kwam ik erachter dat de koordirectie afdeling veel leuker was. Er hing daar een warme sfeer, de mensen waren er leuker. Ze zongen vaak met elkaar, ze deden van allerlei projecten. Dat trok mij ontzettend aan. Dus je kunt zeggen dat ik vanaf mijn 16e bezig ben met koordirectie. En na die middelbare muziekschool ben ik toegelaten tot het Conservatorium in Moskou om koordirectie te studeren. In totaal heb ik zo’n 8 jaar opleiding tot koordirigent achter de rug.
Vraag: Vertel eens iets meer over die conservatoriumopleiding. Wat leerde je daar allemaal? Hoe anders is die opleiding dan in Nederland bijvoorbeeld?
Anna: Een opvallend verschil tussen de Russische koordirectie opleiding en die in Nederland is dat je zelf de meeste tijd van je opleiding in een koor zingt. Dat is, naast de techniek van het dirigeren, een tweede verplicht groot onderdeel. Je zingt vijf dagen per week in een koor. Je leert zo het samen zingen van binnenuit en je wordt een ervaren koorzanger. Terwijl conservatoriumstudenten hier in Nederland veel meer bezig zijn om de techniek van het dirigeren nog te leren. Ik herinner me levendig hoe zwaar het toelatingsexamen voor het Conservatorium in Moskou was. Ik was toen 19 jaar. Ik had drie jaar koordirectie achter de rug. Het toelatingsexamen bestond uit twee delen: 1) de techniek van het dirigeren en 2) het uitvoeren van een onbekend stuk koormuziek. Dat stuk had je de avond tevoren gekregen.
Daar had je dan een hele nacht op gestudeerd om het vervolgens op je toelatingsexamen met een koor in een kwartier voor een commissie van wijze professoren te moeten uitvoeren. Dat was moeilijk! (ze fronst haar wenkbrauwen bij deze herinnering)
Vraag: Mag ik hieruit afleiden dat je als beginnend conservatoriumstudent in Moskou de dirigeertechniek al behoorlijk in huis moet hebben?
Anna: (ze knikt) Ja, dat is zeker het geval. Voordat ik op het Conservatorium toegelaten was, had ik het Requiem van Fauré al zelfstandig gedirigeerd. Natuurlijk ga je op het Conservatorium ook verder met het ontwikkelen van je techniek. We kregen twee keer per week 1 uur les. In Nederland krijgt niemand dat. En … een heel groot voordeel van het zingen in het Conservatoriumkoor is dat je met enorm veel verschillende koordirigenten werkte. En dat is een buitengewoon rijk proces. Je kijkt de kunst af bij gerenommeerde Russische dirigenten. Ook buitenlandse dirigenten, zoals bv. Helmut Rilling en Claudio Abbado, kwamen werken met het Conservatoriumkoor. En dan was er ook nog de dirigentenstage: vanaf het 3e jaar ging je zelf als dirigent aan het werk met het Conservatoriumkoor. En ja, dat was heel pittig. Want je dirigeerde dan je medestudenten, die ook allemaal voor koordirigent studeerden. Heel kritisch publiek hoor!’
Vraag: En hoe ging het verder toen je in Moskou afstudeerde? Je beroep stond vast: je zou dirigent van een koor worden?
Anna: (ze lacht)” Nou nee, zo makkelijk lag dat nu eigenlijk ook weer niet. Ik kan niet zeggen dat ik een heel duidelijke loopbaan voor mezelf zag. In Rusland word je als vrouwelijke dirigent nauwelijks serieus genomen. De sfeer is, als ik het zacht uitdruk, vrouwonvriendelijk. En … (ze kijkt aarzelend) misschien was mijn ambitie in de tussentijd ook een beetje verschoven. Ik heb parallel aan het Conservatorium privé zanglessen genomen bij een goede leraar. Ik wilde heel graag beter leren zingen. En ik was ontzettend geïnteresseerd geraakt vooral in het zingen van Barokmuziek. Toen deed zich de mogelijkheid voor om naar Nederland te gaan om daar zang te gaan studeren in Amsterdam. Met als specialisatie Barokmuziek. En dat heb ik met veel plezier gedaan. Maar ja, zoals dat gaat, daarna liep het een beetje anders…..”
Vraag: Hoe bedoel je? Wat liep er anders?
Anna: “Het is wel grappig als ik nu terugkijk op mijn professionele carrière tot nu toe, dan is heel veel door het toeval bepaald. Ik heb bijvoorbeeld toen ik heel jong was niet gekozen voor solo zingen, maar ik koos voor de piano en later voor koordirectie. En zie ….. ik heb een carrière als soliste ontwikkeld. Hier in Nederland wordt ik de laatste tijd regelmatig gevraagd Russische muziek te zingen. En natuurlijk is er ook nog mijn werk met het Trio MirAnDa. (noot van de interviewer: Het Trio MirAnDa bestaat uit Mirjam Rietberg op harp, Dasha Beltiukova met dwarsfluit en Anna Azernikova zang).
Ik wilde me graag toeleggen op Barokmuziek, maar ik zing nu met het MirAnDa Trio van alles ….. behalve stukken uit de Barok. Ik heb ook op veel kritieke momenten gedacht: een koor dirigeren dat is niet voor mij weggelegd. Maar kijk mij nu… ik dirigeer een aantal koren hier in Nederland. En ik ben heel gelukkig juist met de combinatie van deze twee artistieke richtingen. Dat is voor mij een verrassing, ik voel dat ik als zangeres én als koordirigent in wisselwerking groei en me veel rijker kan ontplooien dan als ik zou kiezen voor één van beiden.”
Omdat het al laat is en haar dochtertje Elena van 3 maanden oud zich met ons gesprek begint te ‘bemoeien’ , besluiten we dat het tijd is om op te houden met dit interview. Er is nog veel om over verder te praten, maar voorlopig is dit even genoeg. Dank je wel, Anna, veel succes met je zangcarrière en natuurlijk ook met het Russisch Kamerkoor.
Judith Janssen april 2010